Verschillen in opbrengst van aardappels binnen het perceel

Een aantal weken geleden nam ik jullie mee in de verschillen die wij met precisielandbouw in kaart kunnen brengen. Binnen dit artikel sprak ik over het verschil in knol aantal en maatsortering in aardappels en uien.  Afgelopen seizoen hebben wij bij MDL agro het verschil in zwaarte van de grond in kaart gebracht. Hierbij hebben we ook een aantal aardappel percelen gevolgd in de groei. Nu het teeltseizoen op zijn einde loopt en de meeste gewassen van het land zijn kunnen we eens kijken naar de resultaten.

Afgelopen periode hebben we meerdere percelen met aardappels bemonsterd. Op deze percelen zijn op een lichte en zware plek meerdere monsters genomen. Hiermee gaan we kijken naar het verschil in opbrengst en maatsortering. Want we weten dat binnen het perceel grote verschillen aanwezig kunnen zijn.

Zware grond vs. lichte grond

Op ieder perceel vergelijken we de lichte grond ten opzichte van de zware grond. Dit omdat we verwachten dat de lichtere grond beter presteert dan de zwaardere grond. Van ieder monster wordt een totale opbrengst gemonsterd. Daarnaast delen we ieder monster in op verschillende maatsortering klasses. Hiermee krijgen we een goed beeld in de verschillen binnen het perceel. In theorie maken aardappels op de lichtere grond gemakkelijker knollen aan en zou de opbrengst daar hoger moeten zijn.

Perceel 1

Op perceel 1 worden melody’s geteeld voor de tafelmarkt. We meten een afslibbaarheid van 28% bij monster 1. En een afslibbaarheid van 23% bij monster 2. Op zich is dat verschil niet erg groot. We zien wel dat de verschillen dwars over het gehele perceel lopen. Op dit perceel is het rechtse gedeelte bemonsterd, aangezien er op de linkse kant een ander aardappelras geplant is.

Als we kijken naar de totale opbrengst (knolgewicht) dan zien we een verschil in opbrengst van 12%. Dat is op zich al vrij fors. Bij netto opbrengst van 40 ton is dit een verschil van 4800 kg. Bij een prijs van €0,15 is dit een verschil van €720,-. Wat verder opvalt is dat er in gewicht iets minder 60+ aardappels op de lichte zijn. Maar dat dit in het aantal wel meer is, dat zou betekenen iets minder aardappels in bijvoorbeeld 70+ klasse. Verder zie je in alle klasses meer knollen op de lichte grond, ten opzichte van de zware grond. Dit is een verschil van 31%.

Perceel 2

Op perceel 2 worden Victoria’s geteeld voor de frietindustrie. Hier meten we op monster “Zuidendijk” een afslibbaarheid van 44%. En op monster “Zeedijk” een afslibbaarheid van 26%. Een duidelijk verschil.

Ook hier zien we een verschil in opbrengst en een verschil in knolaantal. Op de lichte grond is de totale opbrengst 15% hoger dan op de zwaardere grond. En dat terwijl het verschil in knollen maar 3% is. Wat op perceel 2 opvalt is dat vooral de maatsortering 40 – 50 , 55 – 60 en 60+ beter scoort op de licht grond. Voor de frietindustrie zit dat volledig in de verkoopbare maat.

De foto hieronder laat de verschillen ook duidelijk zien. De bovenste rij kisten is van monsterlocatie “Zeedijk”, de onderste rij van “Zuidendijk”.

Links: 35 – 50, midden: 50 – 60, rechts: 60+

 

 

 

 

 

 

 

Sturen op verschillen in aardappels

Dat de opbrengst binnen het perceel erg kan wisselen is wel duidelijk. Maar hoe kunnen we hier op sturen? We kunnen zwaardere grond niet gemakkelijk lichter maken om de opbrengst te verhogen. We moeten inspelen op de eigenschappen van de grond! Maar hoe is dat mogelijk?

We moeten inspelen op de eigenschappen van de grond.

Met behulp van precisielandbouw kunnen we bemesting sturen, maar kunnen we ook plantafstanden aanpassen. Afgelopen jaar hebben we op basis van een bodemanalyse vanuit de lucht taakkaarten gemaakt voor een aardappel pootmachine. Dit voor een tafelaardappel teler in het zuiden van het land. Hiermee is op lichte grond de afstand in de rij verkleind, en op de zware grond de afstand vergroot. Zo krijgen knollen op de zware grond de mogelijkheid om grover te groeien. En wordt daar de opbrengst per hectare theoretisch verhoogd. De planten op de lichte grond vormen gemakkelijker knollen die ook grof groeien. Door de afstand te verkleinen wordt hier de opbrengst per hectare verhoogd door het meer aantal knollen per hectare in de verkoopbare maat.

Bemesting

Daarnaast kan het ook interessant zijn om de basisbemesting van de teelt aan te passen op basis van de grond. Planten op de zware grond komen over het algemeen later op gang. Maar houden weer langer vol. Wat zou het effect van een hogere basisbemesting en een lagere overbemesting hierop zijn? Hiermee houdt je de totale gift gedurende het seizoen gelijk, maar verdeel je deze beter over het seizoen heen.

Ten opzichte van de zware grond wil de lichtere grond het gedurende de zomer gemakkelijker opgeven. Is een hogere overbemesting ten opzichte van een lagere basisbemesting dan niet interessanter? Hierdoor kan de plant het grotere aantal knollen die gevormd zijn ook gemakkelijker laten groeien.

De snelle startgroei kan juist in dit soort droge jaren interessant zijn. De plant is later in een drogere periode gemakkelijker in staat om dit te doorstaan. Uiteraard realiseren we ons ook dat praktijk soms wat weerbarstiger is dan de theorie.

Opvolging

Uiteraard werken we aan dit soort voorbeelden niet alleen. We zoeken hiervoor graag de ondersteuning van teeltadviseurs en telers. Samen kunnen we hier meer van leren. Mocht u vragen of opmerkingen hebben op basis van dit bericht, dan horen wij die graag. Dit kan via het e-mailadres: info@mdlagro.nl